dinsdag 23 april 2013

Den draad.

een // twee // drie // vier // vijf // zes // zeven // acht 

Hij hing er destijds zo flets bij dat de aanblik zorgde voor een rilling langs de rug, een haperend moment van vertwijfeling. Eens gelegen zat er niets anders op dan de overgave. Licht in hoofd en lichaam, op de rand van de duizeling. Verrassend stevig waren ze trouwens, die ambachtelijk geweven koordjes in de vorm van een zomerartikel dat standaard doet denken aan de palmbomen die hem omhoog houden, parelwit zand onder de bengelende voeten, een plas helderblauw in het door zonnebril en zomersproet omkaderde vizier. De herinnering aan dat lapje felgekleurde rijgwerk uit Latijns-Amerika op zolder doet de kastanjeboom in onze tuin steeds weer pijnlijk eenzaam en nutteloos voorkomen. 

Wat eens obligatoir tijdverdrijf of brood op de plank was, is nu louter liefhebberij en - als het even meezit - een fijne bijverdienste. Met een fluks stel handen, een pientere geest, een basiskennis ambacht, zin voor geduld en vindingrijkheid kan een spoel garen of een bol wol worden herschept tot esthetisch object dat de tand des tijds en de druk van een doorsnee lichaam ruimschoots doorstaat. Of dat is toch wat de spinsels van Ana, Hermine en Rita laten uitschijnen. Ode aan den draad. 

zaterdag 13 april 2013

'Bibelot' (m) ~ 1 snuisterij, dingetje.


Beestjes zijn bijzonder interessant en G. De Schepper moet goedgemutst zijn geweest bij de vormgeving van het dierenrijk, maar zij en ik: dat vlot niet zo goed in de omgang. Het is alsof ze ruiken dat ik onze vriendschapsband forceer als een wannabe Midas Dekkers. Omdat alle dieren in en rond het huis vroeger al snel het hazenpad kozen of door een acuut aandachtstekort het loodje legden zijn we gedoemd tot platonische liefde, zij en ik.  Het surrogaat, vinden velen, is een tikje luguber. Grenzend aan de waanzin. Maar sinds de beestachtige sterfscène van  de laatste viervoeter (R.I.P. Crème!) is het me helemaal duidelijk geworden: post mortem zijn ze meer mijn ding. Trouw, tam en volledig vrij van faeces. Ze staart misschien wat sloom voor zich uit, maar wegens geleverd in een doos Dash ruikt de nieuwe diva des huizes heerlijk naar waspoeder. Bovendien zijn de nageltjes proper gemanicuurd en valt er niets aan te merken op de algemene onderhoudswerken. In combinatie met de kalfsleren lap zou een meelezende champetter of andere moraalridder me in een vlotte beweging kunnen betichten van wanpraktijken en dierenhaat. Het verhaal achter de koraalachtige struik in de achtergrond hou ik dan maar wijselijk voor mezelf, aangezien het adjectief dat begint met i- en eindigt op -gaal ermee gemoeid is. Een waar crimineel trio, dit.  

Ook in de categorie 'Onverantwoord', subgroep 'Ecologie': verre reizen. Door het luchtruim en met goed veel brandstof, naast medepassagiers die minstens een maandloon over hebben om zich vrijwillig over te geven aan mensonterende temperaturen, het risico op een wekenlange affaire met de wc-pot of de soms levensgevaarlijke bijwerkingen van locale insecten die hun angel per se door die bange, blanke huid  moesten boren. Om mij nog steeds onbekende redenen gooide ik de kilo's vooroordelen en tegenargumenten overboord om ze in te ruilen voor kledij in wapperstof en een beautycase vol before- en aftersun.  Bevindingen? Vooral in de laatste fles werd gretig geknepen, zo vlakbij de evenaar is het stevig schroeien. Het arsenaal aan (levende!) dieren baant er zich prachtig bepelsd en bepluimd doorheen hun savannes en graslanden. Daar waar wolkenpartijen spontaan aanzetten tot het neuriën van de tune van 'The Simpsons', waar hiërarchie heerst en de mens eigenlijk nog het grootste beest van de hele hoop blijkt te zijn. Het was een beetje onwennig en soms viel ik wel eens uit de boot, met mijn contra-toeristische gedrag en dat uitvoerige commentaar op de meer enthousiaste versie van mezelf. Nu gaat er geen dag voorbij dat ik niet eens wegdroom bij het resultaat van rasechte amateurfotografie. De Kringwinkel heeft trouwens best aardige souvenirs te koop. 


Een hobby die me in een ver verleden aan het wankele bureau op mijn kamer gekluisterd hield, was knutselen. Maar dan werkelijk het betere knip- en plakwerk: ik deed het met alle mogelijke attributen (van pauwenveren via blaasstiften over piepschuim tot naald en draad), tot in het obsessieve en diep in de nacht. De verjaardag van een vage kennis was voldoende om er menig uur en een miskend meesterwerk aan te wijden. Met de toevallige ontdekking van het marmeren werd die verloren gewaande bezigheid  onlangs voorzichtig wakker gemaakt. Eigenlijk zocht ik  plakkaatverf in zwart en goud, voor weer een of ander, veel te groots opgezet literair project. Onder de druk die kan ontstaan wanneer radio en lichten worden gedimd en het winkelpersoneel zenuwachtig rond de laatste volhouders begint te drentelen, leken die twee sullige potjes te volstaan. Niet dus, want gejuich steeg bij thuiskomst op voor de uitvinding van naar chemische troep ruikende verf die je in een bak met water druppelt, in een soort patroon roert en op een voorwerp naar keuze laat rusten tot ze droog is. De map is overbodig maar belandde in dezelfde omstandigheden als de marmerverf onder de scanner van de kassa. Het idee dat ik persoonlijke wanorde voortaan alfabetisch kan rangschikken, spreekt me gelukkig wel aan. En zo zijn er weer enkele miskopen vermeden. Ik denk in alle ernst na over een eigen consumentenprogramma. Dat zou nog eens het gat in de markt zijn.