vrijdag 26 juli 2013

The beauty parlour.

Van ingewikkelde politieke situaties of de werking achter de beurs weet ik dat ik ze, mits wat research, kan doorgronden. Louter luiheid houdt me van die kennis verwijderd. Maar als er iets is waar ik de kriebels van krijg omdat ik besef nooit precies te zullen weten hoe de vork aan de steel zit, dan is het wel de beautyindustrie. Het is een reusachtig bos waar geen consistentie in te vinden is, iedereen geeft uiteenlopende adviezen en zelfs bij professionals kom je veelal bedrogen uit. Ook reclame, beautyblogs of bekende koppen die in tal van media het geheim achter hun stralende façade met de vrouwtjes delen vertrouw ik voor geen haar. 'Aansmeren' lijkt in die context zowel het doel als het middel. Dat ruikt naar een complot. 

De beste tips kom je via-via tegen, in het doodgewone leven. Maar ook die doorgeefmiddeltjes bieden geen garantie. Elke huid is namelijk anders en die zogenaamde 'types', waar schoonheidsmerken hun producten in onderverdelen, zijn weinig meer dan self fulfilling prophecies. Volgens een aantal winkeldames heb ik bijvoorbeeld een gemengde tot vette huid. Maar ik fiets, dus ik zweet. Wanneer ik er net een lastige tocht heb opzitten om vanuit de werkelijkheid in een geairconditioned vrouwenwalhalla te belanden, is het geen verrassing dat er vettig aandoende watervallen van mijn gezicht stromen. (Met hier en daar een nog nasputterend vliegenlijfje, ten proeve van mijn duel tegen de wind.) De crèmes die de inderhaast opgeleide nep-dermatologen aanraden na een aaitje met zo'n zielig teststrookje, voorzien dan ook niet het desgewenste comfort. Eerder uitdroging en vieze velletjes. En dan zijn er nog de seizoenen: heeft je vel in de koude wintertijd eindelijk ongeveer door waar het nood aan heeft, dan komt de zon in het vizier, die meteen komaf maakt met die behoeftes. Dan moet er ook nog worden gesmeerd tegen schadelijke stralen. Een dagcrème met SPF is niet voldoende, maar van de gedachte aan vettige zonnezalf breken de puisten me al spontaan uit. 

Laatst raakte ik geobsedeerd door de gedachte dat ik ongemerkt richting status rimpelteefje aan het evolueren ben. Ik heb er stilaan de leeftijd voor, maar als ik heel eerlijk ben met mezelf zijn die kraaienpootjes, sporadische plooien aan de mond en de verticale rimpel tussen mijn wenkbrauwen gezonde resultaten van te veel lachen of te veel kopzorgen. Aan dat eerste weiger ik iets te veranderen, gezien dat laatste mag het zelfs nog vaker. En toch hoopte ik de natuur een stapje voor te zijn door alvast mijn eerste tube antirimpelzalf in huis te halen. In het begin ging het goed, maar zo gaat het natuurlijk altijd met die witte substanties uit zhe business. Van zodra het vel namelijk rijp wordt voor de afkickfase, begint de misérie. In dit geval protesteerde mijn innerlijke tienermeisje door ronduit puberale pukkels te creëren. Weg dus, met die Q10 plus en ander verderf voor bejaarden. Sinds ik in de krant las dat veel supermarktspul volgestampt zit met een stof die allergieën veroorzaakt, ben ik met het merk van de blauwe pot ook niet langer veilig. Zelfs de voorschriften van de echte huiddokter brengen geen langdurig soelaas. Wie of wat kan er dus nog worden geloofd? Ik zei het al: 't is een complot. 

Nee, er zijn geen zekerheden in het schoonheidsrégiment. Tenzij deze: de zoektocht naar een dagcrème die alle seizoenen doorstaat, genoeg bescherming verschaft tegen zonnestralen, acne of zweetpret verhindert en als het even kan waar biedt voor weinig, is een Missie Onmogelijk. En dan heb ik het nog niet eens over al die andere welriekende, vloeibare en poederachtige huidbedekkers gehad die je volgens de industrie 'toch zeker wel op het badkamerschap moet staan hebben'. 't Wordt een bittere, eenzame strijd. 

woensdag 17 juli 2013

De laatste ronde.








                                       














Zo, dat was het dan. Gedaan met het bed met de tien dekens en de diepe put, de lichtschakelaars met een draadje, de luide hartenklop 's nachts bij het tikken van de radiator, de rust door het luiden van de klok en de gedempte stemmen, kotsen in het emmertje met de sticker van het Rode Kruis, gesnurk vanuit de grijze ligzetel na het middagmaal, de vestiaire in de keukenkast, appelbeignets, de enge uil en het neppe bos, het kriepen van de gordijnen, stiekem kijken in het mandje met verstorven sigaretten, stress aan de bebloemde stoelen begin januari, kasten met decennia aan mode die ooit weer in wordt, het kraken van de overloop en weten dat het dan stil hoort te zijn, pap in broodzakken op de treden van de kelder, de gladde tapijten in oranje pluche, Bambi, zwijgen en eten, de wiebelende stoel in schapenwol, honderdduizend potten en zakjes en foto's en kleren en dingen van vroeger. Het huis van bewaring gaat voorgoed dicht.

't Is een troost te weten dat er nog steeds slappe pap, appels met rimpelvel, gerecycleerde nieuwjaarskaarten, taarten zonder recept en God zegent en bewaardu's te verkrijgen zijn, een paar kilometer verderop.